Z

==

Z Zoekende zn, mnl (mv: -n) afgeleid van zoeken (trachten te vinden), dat dateert uit 901-1000

1) iemand die iets tracht te vinden (met name iets wat verloren is gegaan)

2) iemand die zoekt, vooral naar God of een als bevrijdend verwachte levensovertuiging enz.

synoniem: zoeker

==

Abigail herinnerde zich haar dromen zelden, maar toen Ruth haar de volgende morgen wakker maakte wist ze zeker dat wat ze gedroomd had plezierig was geweest.

‘Ik zou kleren aantrekken,’ waarschuwde Ruth. ‘Je hebt bezoek.’

Nat Rhone zat in de woonkamer. Hij zag er nerveus uit en stond op toen Abigail binnenkwam. Hij zette zelfs zijn pet af.

‘Je zei gisteravond dat je ergens was gestrand met je auto. Ik dacht dat je misschien hulp kon gebruiken.’

‘Eh, ja. Dat zou erg fijn zijn.’

‘Ik heb nog wat van Jeromes oude werktuigen en zo als je ze soms nodig hebt.’ Ruth ging hen voor naar de garage, waar Nat een schop en een paar stukken hout uitzocht.

‘Hiermee zal het wel lukken.’ Hij liep de garage uit en naar zijn pick-up en zei tegen Abigail: ‘Kom je?’

Ze keek naar Ruth, die haar schouders ophaalde.

‘Je wordt bedankt,’ mompelde Abigail.

Ruth grinnikte. ‘Geen probleem, lieverd.’

‘Waar staat je auto ergens?’ vroeg Nat terwijl Abigail haar gordel omdeed.

‘Dat is een uitstekende vraag, waar ik geen antwoord op heb. Ik was verdwaald toen ik in een geul vast kwam te zitten.’

‘Je was verdwaald? Op dit kleine eilandje?’

‘Zo klein is het niet.’

‘Als je hier lang genoeg blijft, zul je wel zien hoe klein het is.’

Er viel een tastbare stilte in de auto, die hen uit elkaar duwde terwijl ze van het ene weggetje naar het andere reden op zoek naar Abigails verlaten Volvo. Nat leunde tegen het portier aan de bestuurderskant en zij zat in de andere hoek van de cabine.

‘Vind je je baan leuk?’ vroeg hij, trachtend een gesprek te voeren.

Abigail begon zich zorgen te maken dat hij had begrepen welke rol zij in zijn vrijlating had gespeeld. ‘Bedoel je als vuurtorenwachter?’

‘Nee, je echte baan. De lexicografie.’

‘Ja, ja, dat vind ik erg leuk. Of vond ik erg leuk.’

‘Betaalde het goed?’

‘Ik had een fatsoenlijk salaris.’

‘Lange dagen?’

‘Ging wel. Waarom? Zoek je ander werk?’

‘Ik vroeg me alleen af waarom je ermee gestopt bent. En waarom je hierheen bent gekomen. Chapel Isle is niet bepaald de lexicografiehoofdstad van de wereld.’

‘Afwisseling. Verandering van omgeving.’

‘Ja-ja.’

‘Ik ben niet op de vlucht, als je dat soms wilt zeggen.’ Abigail had meteen spijt van haar woordkeus.

‘In mijn ervaring verhuizen mensen meestal om weg te komen.’

‘Sommigen verhuizen om dichterbij te komen,’ pareerde ze.

Nat was bereid geweest de schuld te dragen voor Hanks dood om hem te eren. Abigail was slachtoffer geworden van een soortgelijk voorwendsel. Vanuit een onjuiste logische redenering was ze naar Chapel Isle verhuisd, ervan overtuigd dat ze eer kon bewijzen aan de herinnering aan haar man en zoontje door van de plek te houden waar Paul van gehouden had, doodsbang dat hoe ze ook haar best deed, ze niet in staat zou zijn hun leven eer aan te doen. Nat Rhone bewees dat het tegendeel waar was.

‘Daar staat hij.’

In de verte zag Abigail haar stationcar staan. Er zaten bladeren op de ramen geplakt en de achterwielen zaten diep in een sloot, waardoor de auto op een heel steile helling leek te staan.

‘Toen je “vast” zei bedoelde je ook echt vast.’

Nat stapte uit om haar auto te inspecteren en de modder zoog aan zijn laarzen. Hij schepte wat rommel weg en stak toen stukken hout onder de banden.

‘Start de motor en druk heel rustig het gaspedaal in.’

Abigail sprong in haar Volvo. De wielen slipten toen ze het gaspedaal indrukte. In de achteruitkijkspiegel zag ze Nat tegen de bumper leunen en uit alle macht duwen.

‘Meer gas. Voorzichtig. Voorzichtig.’

Ze oefende gestaag druk op het pedaal uit en de auto begon naar voren te kruipen.

‘Nog een beetje meer,’ zei hij terwijl hij zich inspande.

De wagen kwam plotseling vrij en sproeide een massa modder en zand over Nats kleren. Abigail reed de auto naar steviger bodem en haastte zich toen naar hem toe.

‘Het spijt me.’

De uitdrukking op zijn met modder bespatte gezicht was onbetaalbaar. Ze sloeg haar hand voor haar mond om een lach te onderdrukken.

‘Vind je dit grappig?’

Hij veegde de smurrie van zijn wang. Abigail deed haar best serieus te kijken, maar faalde jammerlijk toen ze weer begon te lachen. Nat liet zich vermurwen en zijn grimas veranderde in een voorzichtige glimlach.

‘Het is eigenlijk ook wel grappig.’

En toen stonden ze daar samen midden op een modderige weg te lachen, als twee mensen die vrienden zouden kunnen zijn, al was het misschien nog niet op dat moment, maar wel ooit.

==

Merles pick-up stond voor de vuurtoren toen Abigail terugkwam. Hij stond op een ladder en haalde de multiplex platen voor de ramen van de eerste verdieping weg.

‘Ik ben zeker populairder dan ik dacht. De mensen blijven me vandaag verrassen.’

‘De afgelopen paar dagen waren vol verrassingen, dat kan ik je wel vertellen.’ Merle kwam van de ladder af. ‘Ik heb gehoord dat Nat Rhone is vrijgelaten. Vreemd, zoals Caleb Larner van gedachte veranderd is,’ zei hij veelbetekenend.

‘Er zijn wel vreemdere dingen gebeurd.’

‘Daar heb je gelijk in.’

‘Hé, je hebt mijn luiken gerepareerd. Ze zien er fantastisch uit.’

‘Ik ben blij dat je ze mooi vindt, want je zult niet zo blij zijn met wat ik je te vertellen heb. Lottie is op weg hierheen.’

‘Heeft ze gehoord over de meubels en de verf?’

‘Nee, dat niet. Ze belde me vanaf het vasteland om te laten weten dat alles goed is met Franklin en haar, en ze zei dat ze hier langs zou komen om je nog wat meer van haar romannetjes te brengen.’

‘Wat moet ik doen? De veranderingen zijn niet bepaald subtiel. Hoewel ze zelf natuurlijk wel gelogen heeft over het huis. Dan staan we hiermee quitte. Op een vreemde Chapel Isle-manier. Nietwaar?’

‘Het schijnt mij toe, Abby, dat jij er slag van hebt om mensen precies het tegenovergestelde te laten doen van wat ze willen doen, dus ik heb er alle vertrouwen in dat je Lottie zover kunt krijgen dat ze bepaalde... misstappen van de huurder door de vingers zal zien. Vooral als je bijvoorbeeld het feit ter sprake zou brengen dat ze de antieke meubels niet heeft aangemeld bij haar verzekeringsmaatschappij om minder premie te hoeven betalen,’ opperde Merle grijnzend. ‘En als je toch bezig bent, kun je haar misschien voorstellen dat ze hier wat achterstallige reparaties laat uitvoeren. Dat wil zeggen, als je hier blijft om ervan te genieten.’

Abigail had haar besluit genomen. Ze zou blijven.

‘Ja, ik blijf.’

‘Mooi zo.’

Merle verzamelde de multiplex platen die hij voor de ramen weg had gehaald en bood aan ze naar de kelder te brengen.

‘Tjonge, jonge.’ Hij bewonderde wat ze met het huis had gedaan. De stapel die sheriff Larner de vorige avond had vergaard, stond nog midden in de woonkamer. ‘Was je nog niet klaar met herinrichten?’

‘Bijna.’

‘Je hebt prima werk verricht,’ zei hij, en hij gaf een klopje op een van de fauteuils alsof die een oude vriend was.

‘Nu snap ik het. Jij hebt het antiek in de kelder gezet. Je wilde niet dat ik of iemand anders het te weten zou komen in verband met de diefstallen.’

‘Daarom mag ik je zo graag, Abby. Jij bent van het logische type.’

‘Chapel Isle-logica is de enige soort logica die ik heb,’ citeerde ze hem.

‘En alles wat je nodig hebt.’

Merle had gelijk. Dat was alles wat ze nodig had.

‘Je hebt het antiek dus uit de kelder naar boven gehaald,’ zei hij, ‘maar wat heb je met de rest van dat afschuwelijke meubilair van Lottie gedaan?’

‘Dat, eh, heeft een nieuw thuis gevonden.’

Hij glimlachte. ‘Ik ken iemand voor wie dat ook geldt.’

==

Toen Merle weg was, zette Abigail de meubels die sheriff Larner had verplaatst terug op de plek waar ze hoorden. Nu de platen voor de ramen weg waren, vulde het huis zich met de warmte van de zon. De orkaan had de lucht schoongeveegd. Er was nog steeds geen stroom, maar Abigail miste die niet. Het zonlicht was genoeg voor haar.

Ze stopte de batterijen die ze had gekocht in de radio en zette hem aan om haar gezelschap te houden terwijl ze voor de tweede keer sinds haar komst op Chapel Isle haar spullen uitpakte. Dr. Walter was in de lucht.

‘We zijn de dans ontsprongen met orkaan Amelia,’ zei hij tevreden. ‘Noem het geluk, lotsbestemming of goddelijke interventie. Noem het zoals je wilt. We zijn blij dat we hier nog zijn om het verhaal te vertellen van de orkaan die niet kwam. En wat een verhalen hebben we vandaag te vertellen. Ons onderwerp is oudere bestuurders. Moet hun rijbewijs worden ingetrokken? Moet er een leeftijdsbeperking komen? Bel en vertel ons wat jij denkt. Jij hebt het voor het zeggen. Jouw mening telt.’

‘Dat klopt,’ stemde Abigail met hem in. ‘Ik heb het voor het zeggen.’

Toen ze klaar was met uitpakken, ging ze naar beneden, ruimde de eetkamertafel af en borg het arsenaal batterijen en zaklampen in de keuken op, in de hoop dat ze ze voorlopig niet nodig zou hebben. Daarna restte haar nog één taak: de olie-emmer controleren.

De witte binnenmuren van de toren schitterden in het zonlicht. Abigail liep kordaat de trap op, voor ze van gedachte kon veranderen.

‘Je kunt dit,’ hield ze zichzelf voor. Een zwakke echo weerklonk door de vuurtoren en herhaalde wat ze had gezegd.

Het uitzicht vanuit het lichthuis was magnifiek. De Atlantische Oceaan zag er kalm en glazig uit. Aan de horizon was een duidelijke lijn tussen de zee en de grenzeloze lucht.

Abigail sloot haar ogen en draaide zich om naar de plek waar ze de olie-emmer had neergezet. Ze was duizelig van angst. Ze voelde hoe hoog ze was, hoe ver van de grond vandaan. Ze ademde diep in en deed haar ogen open.

De olie-emmer stond nog precies waar ze hem had achtergelaten, schuin onder de plaquette.

Op dat moment interesseerde het bewijs waarnaar ze had gezocht haar echter niet meer. Bewijs was niet wat telde. Wat wel telde was alles, behalve de olie-emmer en wat die vertegenwoordigde. Of meneer Jasper nou nog bestond of niet, hij had van de vuurtoren gehouden. Hij hoorde er thuis. En zij ook.

Abigail was werkelijk achtervolgd geweest, achtervolgd door nooit. Aan de hand daarvan had ze zichzelf gedefinieerd: de echtgenoot met wie ze nooit oud zou worden, de zoon die nooit zou uitgroeien tot een man, het leven dat ze nooit terug zou krijgen. Het was aan haar om te bepalen wat voor etiketje ze op de toekomst zou plakken. Daar op de top van de vuurtoren, met uitzicht op de hele wereld, deed nooit plotseling niet meer ter zake. Het was maar een woord.